De groepsnaam Sarah Shook & The Disarmers deed
geen enkel belletje bij mij rinkelen. Frontvrouw Shook van deze alt-country en indie
rock vijfmansformatie gebruikt tegenwoordig River als voornaam. Wellicht heeft
die naamsverandering iets te maken met het afzetten tegen het streng christelijk milieu waarin ze opgroeide. Ze mocht in haar jeugd alleen luisteren
naar klassieke en religieuze muziek. Ze is volledig autodidact, ze leerde
zichzelf op jonge leeftijd piano en vervolgens akoestische gitaar spelen. Naast
muzikant maakt ze zich hard voor de LGBT gemeenschap en burgerrechten. Ze is trouwens
non-binair.
River schreef alle liedjes voor Revelations. En
zoals de titel al doet vermoeden neemt ze in haar teksten bepaald geen blad
voor de mond, waarbij cynisme vaak nooit ver weg is. Een goed voorbeeld is de
derde vrijgegeven single Motherfucker. Ze schreef het nummer voor iedereen
die ooit te maken heeft gehad met personen die voortdurend problemen uit het
niets creëren, je vaak tot wanhoop drijven en over het algemeen een waardeloze,
liegende klootzak is. Revelations had bij mij enige tijd nodig om te landen,
maar is uiteindelijk een bijzonder prettige eerste kennismaking met de muziek
van Sarah Shook & The Disarmers geworden.
Theo Volk
Releasedatum : 29
maart 2024 Abeyance Records/Thirty Tigers
Op hun vorige album stond het Eurosongfestival
centraal, ditmaal wordt op Bal Populaire het levenslied in het zonnetje gezet.
Voor het eerst schreef Dave von Raven veel van de tekst en muziek zelf, daarnaast
een vijftal covers. Persoonlijk heb ik niet zoveel met het genre, ondanks het
feit dat mijn vader met de vader van Corry Konings drieënhalf jaar optrok tijdens
zijn verblijf als soldaat in Indonesië eind veertiger jaren en een andere
dienstkameraad van mijn vader lang in de Jordaan woonde.
Een uitzondering erop vormt het Smartlappenfestival in
mijn woonplaats, waar onder het genot van het nodige bier je in de kroeg opeens
klassiekers als Manuela gaat meezingen. Geen wonder dat op de binnenkant
van het uitklapbare hoesje de heren van The Kik afgebeeld staan in Café de Harmonie
in Terheijden. Deze bruine kroeg ademt nostalgie uit door de aanwezigheid van
een heus Decap orgel. Dit orgel was uitermate populair in de jaren zestig en
zeventig, met name in Vlaanderen. Niet alleen het orgel was destijds erg geliefd dat gold ook voor de accordeon, dit instrument is dan ook prominent
aanwezig op Bal Populaire, hier bespeeld door Dominique Paats.
De opener en reeds vrijgegeven single Daggie Niet
Gelachen vind ik door het hoge Sterren NL gehalte het minst geslaagde
nummer. Alhoewel ik het credo van Dave’s oma hier wel volledig omarm. Het beste
bevalt de zelf geschreven wals musette Het Spijt Me Parijs, waardoor je je
daadwerkelijk in Parijs voelt. Ook fraai is de cover van Plastic Rozen,
waarvan de strijkersarrangementen gemaakt zijn door Reyer Zwart en waarop onder
andere ook Benjamin Herman te horen is.
Opgenomen in de studio waar de geschiedenis van het
Nederlandse levenslied ooit begon, de Telstar studio van de Rotterdamse legende
Johnny Hoes. Zijn liedje Och, Was Ik Maar bij Moeder Thuis Gebleven is
met 450.000 exemplaren nog altijd de best verkochte Nederlandstalige single
aller tijden. In de afsluiter Kleine Nico, geschreven door Fred van Dam
en Harry de Groot, wordt een ode aan Johnny Hoes gebracht. Er wordt hier gebruikgemaakt
van een nooit uitgebrachte demo van Johnny Hoes.
De afgelopen tijd hield Dave zich minder bezig met de
actualiteit, maar richtte zich voornamelijk op lichtere, persoonlijke
onderwerpen. Drummer Kees Doms is trouwens voor het laatst te horen op een Kik
album. Vanaf de komende toer zal Kees Schaper (Bob uit Zuid, Yorick van Norden
& Anne Soldaat) gaan vervangen.
Greywood Records is een in Berlijn gevestigd
onafhankelijk platenlabel en muziekuitgever voor moderne folk en
singer-songwriters, eigendom van Heiko Wessels. De afgelopen jaren stuurde
Heiko mij af en toe nieuwe albums op, die haast altijd voltreffers zijn. Dat
geldt ook weer voor de EP Electric Lady Powers van de Australische
singer-songwriter/producer Adam Harpaz.
Harpaz bouwt de laatste jaren gestaag aan zijn
populariteit, niet alleen in het thuisland Australië, maar ook in een aantal Europese
landen, helaas nog niet in Nederland. Bij zijn tweede tour vorig jaar door
Europa trad hij op in tien verschillende landen. Vorig jaar behaalde hij een
miljoen streams op Spotify.
Die populariteit is gemakkelijk verklaarbaar, ten
eerste beschikt Harpaz over een stem, die volgens mij bij de meeste luisteraars
zal gaan aanspreken. Daarnaast zijn de liedjes op zijn nieuwe EP erg relaxt,
met name in opener en titelnummer Electric Lady Powers en Rollercoaster
waan je je door de zwoele ritmes op het strand van Copacabana.
Zijn muziek wordt vaak omschreven als een mix van
indie singer-songwriter, indie folk en coastal soul/jazz. Helaas bevat Electric
Lady Powers slechts vier nummers, hopelijk volgt er snel een volledig
album, want het smaakt naar meer, véél meer.
Het tegen de stroom in zwemmen zal rapper Bob
Dijkshoorn ongetwijfeld meegekregen hebben van zijn bekende vader Nico. Bob uit
Zuid is als rapper de vreemde eend in de bijt op het Excelsior label. Maar
eigenlijk ook weer niet, want hij maakt hiphopmuziek zonder gebruikmaking van
elektronica, live ondersteund door fuzz-gitaren en orgel. Zijn frisse en
tegendraadse muzikale kijk en keuze voor niet alledaags bezongen onderwerpen zorgde
ervoor dat zijn gelijknamige debuutalbum Bob
uit Zuid een groot succes werd.
Niet de gebruikelijke cliché onderwerpen die je vaak hoort
bij rappers, maar bijvoorbeeld een autobiografisch liedje als Karpervissen. Sinds hij lang geleden zijn
eerste karper ving is hij nog steeds geregeld langs de waterkant te vinden. Net
als zijn vader Nico mag hij trouwens graag een boek lezen en op zondagmiddag is
hij regelmatig met vrienden te vinden in Café De Bok. In Café De Bok
bezingt hij dit bruine café, waar de glazen vaak vies zijn. Ook zingt hij over
de zelfkant van de maatschappij, zoals in Hoer van Stalingrad. Het
debuut werd verrassend genoeg geproduceerd door zijn goede vriend Tim Knol, die
hij waarschijnlijk zal kennen via zijn vader Nico.
Opvolger Heilig werd echter geproduceerd door
vaste gitarist Prins Claus, ook bassist en beatmaker Stier uit Oost (AKA Sem
Egter van Wissekerke) was weer van de partij. Op Curlen geeft Brussels’
trots Zwanger Guy acte de présence en op Volvo raast Willem van Personal
Trainer mee in Bob's bolide. Ook deze keer leidt Bob je onnavolgbare wijze door
zijn unieke eigenzinnige universum. Altijd rechtdoorzee, regelmatig gecombineerd
met een portie absurdistische humor. Ook nu weer kan hij van kleine dingen
gelukkig worden, zoals in Tiny House :
“Jeuk van de grote ruimtes
Ik ben leuk in foetushouding
Teut van de minibar in m'n kleine keuken
Uitzicht op veulens
Pis hier in een putje
Ja hier gelukkig”
De muzikale invloeden variëren van Beastie Boys tot The Black
Keys en Osdorp Posse. Af en toe hoor je trouwens de markante stem van Philip
Bloemendal van het Polygoonjournaal voorbijkomen. Het fraaie, opvallende
artwork van het meegeleverde boekje is van Ismay Schaduw. Heilig gaat
Bob en zijn maatjes ongetwijfeld de nodige nieuwe fans opleveren, daar ben ik
heilig van overtuigd.
Taj Mahal heeft een langdurige carrière achter
zich. Hij studeerde aan de Universiteit van Massachusetts voordat hij rond 1964
besloot een muzikale loopbaan na te streven. Vanaf het begin had zijn stijl
affiniteit met traditionele muziek, wellicht meer specifiek vond hij zich
binnen de Country Blues. En eerlijk gezegd, ook al zitten we geografisch iets
hoger gesitueerd in Amerika, een scheut Soul is niet ver weg.
Eerlijkheidshalve, voordat dit nieuwe album, Swingin’ Live From The Church In
Tulsa, beschikbaar kwam van The Taj Mahal Sextet had ik slechts twee platen van
Taj Mahal binnen mijn verzameling; Zijn gelijknamig getitelde plaat uit 1968 en
daarop verschenen Natch’l Blues, uit hetzelfde jaar. Twee indrukwekkende
platen. Soms heeft een artiest echter dusdanig veel platen doen laten
verschijnen over de achterliggende jaren dat je amper weet waar te kiezen.
Binnen het oeuvre van artiesten als Lightnin’ Hopkins en James Blood Ulmer vond
ik op een gegeven moment mijn weg om daar aansprekende en representatieve
platen te vinden, bij Taj Mahal had ik het een beetje laten afweten. Zelfs de
twee jaar geleden uitgebrachte plaat, eentje die hij deed samen met Ry Cooder,
(Get On Board) ging ongehoord langs me. Leuk dat deze live plaat verscheen,
aangezien je daarmee hernieuwd wordt geconfronteerd met een waarachtig muzikant
die Tai Mahal is. Taj heeft over de jaren met verschillende musici samenwerkt,
en zijn staat van dienst staat geenszins ter discussie. En dat blijkt andermaal
nadat je deze voortreffelijke live registratie hebt beluisterd.
Leon Russell’s naam is verbonden met deze kerk. Die
kocht het enorme gebouw in 1972 en maakte er een opnamestudio van. De tien
nummers zijn representatief voor de muziek die Taj over de achterliggende jaren
binnen zijn oeuvre heeft verkend, aangezien hij heeft meer genres heeft aangeraakt
naast de Blues. Denk daarbij aan West Afrikaanse muziek, R &B, Cajun,
Reggae, Gospel, Calypso, Jazz en wat al niet meer. Hij vond voor zijn live
performance in Leon’s kerk een stel uitermate geschikte musici om hem te
ondersteunen bij het uitvoeren van de muziek. Wat te denken van bassist Bill
Rich, drummer Kester Smith, naast Bobby Ingano op Hawaïaanse lapsteel en gitaar
en dobro speler Rob Ickes. Voor het overige is er support van vocalist en
gitarist Trey Hensley. Ik veronderstel dat deze mannen voor de live-uitvoering
niet over één nacht ijs gingen, want hun samenwerking doet natuurlijk en
vanzelfsprekend aan. Taj heeft zich het bespelen van verschillende instrumenten
meester gemaakt. Ook dat aspect komt naast zijn zang op deze plaat aan bod. Deze
plaat doet je genieten van de oude meester en zijn kompanen.
Op jonge leeftijd zag singer-songwriter en multi-instrumentalist
Will Page Fairport Convention’s Dave Swarbrick live optreden in zijn
plaatselijke dorpshuis in Chiddingly (East Sussex). Hierdoor geïnspireerd pakte
Page de viool op om de Britse folktraditie voort te zetten. Wat later begon hij
ook te zingen en keek de kunst af van mensen als Seth Lakeman and Bellowhead’s
Jon Boden. Als jongeling was hij ook fan van groepen als The Waterboys en The
Levellers. Hij begon vervolgens te experimenteren met alternatieve stijlen en sounds
en begon ook zijn eigen songs te schrijven, waarna de succesvolle band Noble
Jacks ontstond. Deze energieke band heeft een geduchte livereputatie en besteeg
reeds podia van grote festivals als Glastonbury, Isle of Wight, Dranouter,
Paaspop en AmericanaFest Nashville.
Het aanstekelijke, energieke element kenmerkt nu ook
vooral het solodebuut Still Standing van Page. Ook heeft het album een
heuse live vibe en zijn de zelfgeschreven songs erg organisch en klinken ze ook
behoorlijk traditioneel. Het concept voor het album Still Standing kwam
voort uit het nadenken over alle vele externe veranderingen die Page de
afgelopen jaren heeft doorgemaakt, zowel in zijn persoonlijke als professionele
leven; “verandering is constant en onvermijdelijk, en we moeten daar gewoon mee
dealen, vandaar de titel!”, aldus Page.
De verhalen die Page vertelt zijn meeslepend, zoals Strength
to Carry On, wat over Page’s oma gaat. Het vertelt het wanhopige, maar
inspirerende verhaal van Wills grootmoeder die ondanks verlamd te zijn door polio
journalist werd en de Most Excellent Order of the British Empire onderscheiding
kreeg van koningin Elizabeth II. Steve Knightley zingt mee op opener The Rise
en Find Your Light, waaraan hij tevens meeschreef. Cormac Byrne is te
horen op bodhán en percussie en Jack Hosgood op bas, piano en keys. Zelf is
Page naast zang te horen op fiddle, gitaar, harmonica, banjo en percussie. Het
vaak aanstekelijke en energieke Still Standing zal ongetwijfeld in de
smaak gaan vallen bij de liefhebbers van Noble Jacks.
De Amerikaanse singer-songwriter Alejandro Escovedo
van Mexicaanse komaf is allang muzikaal actief. In de jaren zeventig was hij
een punkrocker (The Nuns). Ook zijn broers Coke, Pete, Mario en Javier zijn
muzikaal. Sheila E is trouwens de dochter van Pete.
Op zijn nieuwste album Echo Dancing interpreteert
Escovedo oude songs uit zijn omvangrijke repertoire. Hij nam bekende, krachtige
songs als Bury Me en Castañuelas grondig onder de loep, keerde ze
binnenste buiten op zoek naar nieuwe inzichten.
Die nieuwe invalshoeken levert een fascinerend album
op, waarop de nodige songs een stuk urgenter en avontuurlijker klinken. En soms
zelf diep ontroerend, zoals Sensitive Boys van het album Real Animal.
Op dat album wordt het weelderig ingekleurd in tegenstelling tot de nieuwe versie,
die veel soberder wordt opgesierd met slechts piano en viool en daardoor heel hard
bij de luisteraar binnenkomt. Ondanks dat het bestaande songs zijn weet Escovedo
gemakkelijk zeventig minuten te beklijven.
Er zijn momenten dat ik mij gelukkig prijs, vooral
wanneer ik dit soort geweldige albums krijg toegestuurd. Toegegeven, er zitten
ook wel eens blindgangers tussen, maar albums van het label New West bezitten
gebruikelijk ieder element van kwaliteit. Productioneel en muzikaal staat het
wederom als een huis. Het nieuwe album van The Secret Sisters, getiteld Mind,
Man, Medicine geeft zich niet zomaar prijs, maar overrompeld per luisterbeurt.
Ogenschijnlijk oppervlakkig aandoende nummers krijgen steeds meer body. Dit zie
ik als een verdienste van een professioneel muzikant, en de beide zusjes
stellen daarbij op geen moment teleur. Behalve talent is het ook hard werken
geblazen. Via YouTube hebben/hadden ze alvast All The Ways naar voren geduwd.
Een nummer waarin Ray LaMontage de vocalen mede voor zijn rekening neemt. Niet
om hun eerder albums te reduceren, maar deze laatste is een warme, zeg maar
gerust harmonieuze plaat geworden. De beide zusjes, Laura Rogers en Lydia
Slagle, weten met hun zorgvuldig gekozen bandleden andermaal enorm te boeien.
Stuk voor stuk nummers met inhoud die hun Zuidelijke afkomst niet verloochenen.
Country-Soul uit Alabama, waarbij een aantal van de songs zijn vastgelegd in de
befaamde Fame Studios (te Muscle Shoals, AL). Naast Ray LaMontagne als
gastartiest, zijn van de partij Ben Tanner, de ondertussen bijna legendarische
Larry Campbell, Zac Cockrell (bassist van de Alabama Shakes), Jeremy Gibson,
Ken Lewis, en ook, medeproducent John Paul White.
De samenzang van beide dames klinkt wederom als een
geoliede machine, en heeft qua originaliteit niets ingeboet sinds hun
gelijknamige debuut uit 2010. Niet dat hun eerste platen minder waren, maar
toch weten ze per album iets van progressie aan de dag te leggen. Ongetwijfeld
mede vanwege het uitgebalanceerde team waarmee ze zich wisten te omringen,
naast dat ze in de afgelopen jaren veel hebben bijgeleerd. Niet enkel op
muzikaal vlak, ook wat betreft levenslessen. Die groei hoor je terug in de
muziek. Vandaag speelde deze plaat nagenoeg non-stop, en langzaam maar zeker
sleten de harmonieën in. De elf nummers bezitten overigens een vergelijkbare
vloeiende eigenschap. Ze hebben een natuurlijke opbouw, terwijl die
tegelijkertijd niet verveeld. Hun muziek wordt gerangschikt onder de noemer
traditioneel, maar heeft dat genre nagenoeg ontstegen, en nijgt eerde naar
eigentijds. Het afsluitende nummer, I’ve Got Your Back, deed bij mijn een
bescheiden associatie opborrelen uit een ver verleden. Zonder flauw te willen
klinken, het deed mij denken aan de zusjes Mieke en Selma Jansen uit Weert,
beter bekend als de Selvera’s. Wereldfaam van weleer!
Het tweede album Howl van singer-songwriter, schilder
en fotograaf Daisy Rickman verschijnt op de dag van de lente-equinox. Om zes
minuten over vier vannacht stond de zon exact loodrecht boven de evenaar. Daisy woont tegenwoordig in Londen, maar is
afkomstig uit Mousehole, Cornwall. “Howl” betekent hier niet gehuil, maar is “zon”
in het Cornish.
Net als op haar zeer succesvolle debuut Donsya a'n
Loryow speelt autodidact Daisy alle instrumenten zelf. Naast zang hoor je
Daisy op akoestische gitaar, twaalfsnarige
gitaar, contrabas, drums, percussie, sitar, cello, bouzouki, banjo, accordeon,
klarinet, viool en synthesizer. Howl is opgedragen aan haar overleden oma Barbara
J Rickman.
Het album heeft een hypnotiserende uitwerking op me.
Je hoort de nodige psychedelische en experimentele invloeden. De natuur speelt
regelmatig een belangrijke rol in haar muziek, zo gaat Bleujen an Howl,
over een zonnebloem waarvan de blaadjes dansen in de wind. De repeterende tekst
ziet Daisy als een mantra. Haar debuut was snel uitverkocht het zou me niet
verbazen als Howl snel hetzelfde lot beschoren is.
Ongeveer een decennium geleden vertrok het echtpaar Georg
Altziebler en Heike Binder vanuit Graz naar de wildernis van Joshua Tree. Hun
albums die ze tot dan toe als duo onder de naam Son of the Velvet Rat hadden uitgebracht konden internationaal
geen potten breken. Hun bekendheid bleef beperkt tot Oostenrijk. In Amerika
kwamen ze in contact met Joe Henry, die hun succesvolle album Doradoproduceerde. Destijds schreef ik trouwens in die lovende recensie dat ik tot
dan toe slechts een interessante Oostenrijkse act kende, Soap&Skin. Daar
zijn gelukkig de afgelopen jaren twee bijgekomen, Schmieds Puls en het intussen
populaire Cari Cari.
Het vorige album Solitary Companion was helaas
aan mijn aandacht ontsnapt, Ghost Ranch gelukkig niet. Voor het nieuwe
album kon men een beroep doen op enkele klinkende namen. Hieronder de zeer
ervaren bassiste Jennifer Condos, zangeres Jolie Holland en meestergitarist
Marc Ribot (o.a. Paul McCartney, Beth Orton, Leyla McCalla, John Zorn, Solomon
Burke en Tom Waits). In tegenstelling tot Dorado had Ghost Ranch
wat tijd nodig om onder de huid te kruipen. Het repertoire maakte in eerste
instantie, ten onrechte, een wat eenvormige indruk. Om maar eens een cliché uit
de kast te halen, het is een echt groeialbum. Wanneer de luisteraar wat tijd
investeert in het album, wordt dat dubbel en dwars terugbetaald. Sterker nog, Ghost
Ranch is hun fraaiste album tot op heden. Het artwork van het tekstboekje gemaakt
door Heike is trouwens buitengewoon fraai.